Zet je artikelen op je verlanglijstje. Log in om het lijstje te bewaren of om hem door te kunnen sturen.
Alle categorieën
Zet je artikelen op je verlanglijstje. Log in om het lijstje te bewaren of om hem door te kunnen sturen.
Zet je artikelen op je verlanglijstje. Log in om het lijstje te bewaren of om hem door te kunnen sturen.
1. Voorleesritueel
Probeer elke dag tijd te maken om voor te lezen. Door het instellen van een vast moment kan je kind hier naartoe leven en het voorlezen voelt hierdoor vertrouwd. Lees je kind voor op een rustig moment van de dag op een knusse plek met zo min mogelijk afleiding, bijvoorbeeld wanneer hij of zij naar bed gaat, zo kan je kind ook beter in slaap komen.
2. Zelf een boek kiezen
Laat kinderen zelf een boek kiezen. Kinderen kiezen meestal boekjes die bij hun interesses aansluiten. De ene kind houdt bijvoorbeeld van sprookjes, terwijl het andere kind van informatieve verhalen houdt. Een kind houdt zijn of haar aandacht erbij zolang hij of zij belangstelling heeft voor een bepaalde interesse of onderwerp.
3. Voorspel het verhaal
Laat de voor- en achterkant van het boek zien en lees de titel voor. Vraag je kind waar het verhaal over zal gaan en waarom hij of zij dat denkt. Nadenken over het verhaal zorgt ervoor dat kinderen oplossingen gaan bedenken en dat zij het verhaal beter gaan begrijpen.
4. Voorlezen met stemmetjes
Wanneer kinderen nog heel klein zijn, bijvoorbeeld peuters, is het praten met stemmetjes nog niet echt nodig. Bij kleine kinderen is het belangrijk om juist langzaam voor te lezen, goed te articuleren en het kind regelmatig aan te kijken om te zien of hij of zij het verhaal nog begrijpt. Kinderen die ouder zijn vinden het juist geweldig wanneer je met stemmetjes voorleest, zo mag een monster bijvoorbeeld best eng klinken. Een tip is bijvoorbeeld om één of twee figuren in het verhaal een speciale stem te geven en de rest niet. Zou houd je ook het overzicht wie wat in het verhaal zegt.
5. Vragen stellen
Door vragen te stellen over het verhaal kan je erachter komen of je kind het verhaal nog begrijpt. Je kunt vragen stellen over het verhaal zelf, maar ook over de afbeeldingen die in het boek staan. Om je kind niet uit het verhaal te halen beperk je dit door één of twee vragen per bladzijde te stellen.
6. Moeilijke woorden bespreken
In een verhaal komen soms ook moeilijke woorden voor. Sta bij deze woorden even stil. Door het gebruik van moeilijke woorden vergroot je de woordenschat van jouw kind. Laat bijvoorbeeld van het moeilijke woord een plaatje zien, leg het woord uit of bedenk voor het moeilijke woord een vergelijkbaar makkelijker woord. Het kind onthoudt door deze dingen het moeilijke woord beter.
7. Speel in op reacties
Tijdens het voorlezen komen kinderen vaak met opmerkingen over het verhaal. Je kunt het beste hierop kort reageren, lach of huil mee of laat het kind vertellen over zijn eigen ervaringen over hetzelfde onderwerp. Door in te spelen op reacties leert je kind verbindingen leggen bij eerder opgedane kennis en leert het nieuwe kennis beter in zich op te nemen.
8. Gebruik hulpmiddelen
Hulpmiddelen zijn niet nodig, maar maken het verhaal wel leuker! Gebruik bijvoorbeeld handpoppen, door handpoppen lijkt het alsof het verhaal echt tot leven komt.
9. Herhaling
Het is niet erg dat kinderen telkens hetzelfde boekje willen lezen. Herhaling is namelijk heel belangrijk voor kinderen, het zorgt namelijk voor een goed geheugen en om nieuwe informatie een plek te geven. Kinderen vinden het fijn als zij weten wat er gebeuren gaat, ook maken ze het verhaal graag zelf af.
10. Napraten over het verhaal
Door na te praten over het verhaal kun je nagaan of het kind het verhaal begrijpt en of hij of zij het een leuk of spannend verhaal vindt. Stel vragen zoals: ‘Wat vond je leuk aan het verhaal?’, ‘Wat was het probleem en wat was de oplossing?’, ‘Wat zou jij doen als jij de hoofdpersoon was?’ etcetera.
Veel (voor)leesplezier!